Franky

‘Ik ben niet ongoocheld, maar moedeloos’, fluisterde de trainer na afloop van de alweer verloren wedstrijd. Toen Genk een tweede keer scoorde, zakten zijn schouders nog dieper weg dan gewoonlijk, de jukbeenderen profileerden zich nog één keer heel fel en vervolgens loste het hele lichaam zijn tonus. Het pezige lijf capituleerde voor het defaitisme. Medelijden met Franky Van der Elst overviel me. Geplaagd, getergd en moegestreden sjokte hij langs de zijlijn de wedstrijd uit. Drie kwartier vol hoop compleet weggewist door een helft van zielig verloren gegane intenties. Zes dagen en twee matchen maakten nog eens pijnlijk duidelijk hoe oneerlijk een spel met een bal wel kan zijn. Racing Genk sprokkelde tegen Zulte Waregem en STVV vier punten op zes terwijl het er geen enkel, hooguit één verdiende.

De woordenwolk die Franky Van der Elst omgaf toen hij stopte met voetballen was zo mooi: Molenbeek, Boskamp, Brugge, nationale ploeg, 86 A-caps, vier WK’s, 565 matchen in eerste klasse, Kampioen, Beker, Supercup, Gouden Schoenen. Het lijstje was af! Alle ingrediënten voor een laudatio zonder weerga verenigd in één spelersloopbaan. Het staartje als trainer bevat ondertussen te veel afval: degradatiespook, tweede klasse, ontslag, Brussels, Lommel United, STVV. Opsmuk van een erelijst kan je het bezwaarlijk noemen. Franky verdient beter.

Ik zag Franky Van der Elst in gedachten aan het stuur van zijn gezinswagen tijdens de lange rit van Sint-Truiden naar Brugge. Snakkend naar het nest van de geborgenheid. Hij had zijn jongens een halfuur daarvoor bedankt en een zaterdag vrijaf gegeven voor de geleverde prestatie in de eerste helft. Zijn vriend Raymond reed met hem mee op de E40, in de CD speler weliswaar: ‘Ik heb al meermaals overwogen. Het gaat er niet om hoe snel ik reed. En evenmin hoe ik zal rijden. Maar ik zal mezelf zijn aan de meet. En waar de meet is. Hier of ginder. Het maakt niet uit. Het maakt geen verschil. Het gaat om bewaken en bewaren. Dat is alles wat ik wil.’ (bekijk en beluister het nummer hier) Franky zong luidkeels mee. Moedeloosheid maakte alweer plaats voor strijdlust. Zo was hij ook als voetballer. Tot aan het laatste fluitsignaal de mouwen opgerold, mekkerend, maar nimmer wanhopig.

Zo’n mens wens je een tube umami toe. De ultieme smaakstof die van een modale ploeg alsnog een topelftal maakt. Een minister-van-staat van het Belgische voetbal moet deze vernederingen eigenlijk bespaard blijven. Ik hoop dat Sint-Truiden ook volgend jaar nog in eerste klasse speelt. Voor Franky alleen al. De voldoening zal groot zijn voor een man die elke dag de pracht van de eenvoud demonstreert. Niet versagen, Fox!

(column verschenen in Nieuwsblad/Sportwereld van zondag 22 januari 2012)